Met een talent werd in de oudheid verwezen naar een grote geldwaarde of een bepaald gewicht aan goud of zilver. Een talent kon door een persoon verdiend worden door zich ergens bijzonder in te bekwamen: begaafdheid als basis voor geldwaarde. Een talent kan derhalve beschouwd worden als de potentiële rijkdom van een persoon, als de manifestatie van wie iemand ten diepste is, met zijn mogelijkheden, passies en eigenheid.
Talentontwikkeling impliceert dat het haalbaar is een authentieke levenshouding tot uitdrukking te brengen: ieder mens beschikt over oorspronkelijke vermogens waarmee hij of zij verschil kan maken. Het ontwikkelen van talent gaat niet enkel over het aanleren van cognitieve competenties en het trainen van vaardigheden, het omvat de ontwikkeling van de hele persoon.
Dit maakt het mogelijk om diepere lagen van de persoonlijkheid aan te spreken: kwaliteiten, overtuigingen, identiteit en iemands werkelijke betrokkenheid. Kwaliteiten manifesteren zich in wat je kunt, overtuigingen in waar je in gelooft, identiteit toont zich in het beeld dat je van jezelf hebt en betrokkenheid in waar je het uiteindelijk allemaal voor doet.
Al deze lagen beïnvloeden het gedrag, maar werken niet altijd constructief samen. Bepaalde overtuigingen kunnen bijvoorbeeld de ontwikkeling belemmeren (“Dat kan ik nu wel willen, maar dat is voor mij toch totaal onbereikbaar”). Als alle lagen echter in hoge mate positief met elkaar samenhangen, dan kun je een ervaring van flow hebben.
Talentontwikkeling betreft de onderlinge afstemming van de lagen in de persoonlijkheid, zodanig dat iemand zijn persoonlijke doelen en idealen kan bereiken.
Om deze onderlinge afstemming te bereiken maak ik een gebruik van een aantal essentiële invalshoeken: